Voordracht 18
De grot
al-Kahf
18:10-11,17-18,25-26
De jonge mannen vluchtten
de bergen in en verborgen zich
in een GROT die uitzag op het noorden,
maar zij zagen niets,
want ze sliepen er
misschien wel 309 jaren, God weet het,
al leken ze wakker te zijn.
Hun hond waakte aan de ingang.
18:54
Meer dan iets anders is de mens
een ruziezoeker.
18:109
Als de zee inkt was voor Gods boodschap,
zou ze uitgeput raken
vóór alles opgeschreven is,
zelfs als er twee zeeën zouden zijn.
Voordracht 113
De aanbrekende dag
al-Falaq
113:1-5
Zeg: ik zoek mijn toevlucht
bij de Heer van DE AANBREKENDE DAG,
voor het drievoudige kwaad
van zich uitbreidende duisternis
in Zijn schepping, knopenblaasters
en de nijd van de afgunstige.
Voordracht 114
De mensen
an-Nas
114:1-6
Zeg: ik zoek mijn toevlucht bij de Heer
van DE MENSEN, hun Koning, hun God,
voor het kwaad dat de duivel
die van achteren aan komt sluipen,
in de borsten van de mensen
en de demonen wil blazen.
