De winter is voorbij, de mannen willen actie
als rammen zonder ooien en zonder herder
Bij het vismeer beloof ik hun koning te zijn
Het kost een vermogen, dagelijks
voeren karren brood en vis aan
de veldtocht begint, we trekken op
door de buitengewesten
Op de Zalvingsberg bij de hoofdstad
kamperen we tussen de olijfbomen
De heilige giet een gouden kroon olie
over mijn hoofd, het is mijn mooiste verjaardag
Ik spreek de mannen toe: Het is nabij!
En mijn vijanden, die mij niet willen
breng hen hier en slacht hen voor mijn ogen!