Ik weet hoe regen smaakt
en bitter kruid in mijn tong
snijdt – alles wat eetbaar is
geproefd en vernietigend verwerkt
tot een hof van herinneringen
met paden liefde naar perken
vriendschap en bedden ondeugd
staken boosheid, vijvers verdriet
en een stinkende composthoop
van mislukkingen en verlepte idealen
het klinkt ordelijker dan de doolhof
die het is, het web waarin ik de weg
ben kwijtgeraakt, waarvan de draden dun
en dof geworden zijn en gemakkelijk
breken in de genadeloze zon
die de blinkende druppels dauw
van de hemelsblauwe illusies
uit mijn jeugd heeft verdampt
en iedereen noemt dat wijsheid
die met de jaren komt
om mensen los te maken
van hun verlangens en laatste
lichamelijke ongemakken
maar het is een geheim
heb ik ontdekt