Ik denk veel aan het meisje
uit het kamp in Guantánamo
ze is een bloem tussen de bloemen
een berg in de bergen, ze leeft
en hoeft nooit ergens heen
Daar zingen vogels in de palmen
een beek stroomt door het dal
het water blinkt zachter dan goud
en zij is een witte roos
in juni en in januari
Van haar wil ik zonnestralen
dichten in het eeuwige bos
een bruisend lied uit mijn hart
in helder groene woorden
en vlammend rode muziek
Zij is mijn ziel, ze smelt
wapens met veren en koraal-
water, met laurier heelt ze
het gewonde hert, het meisje
uit het kamp in Guantánamo