De grote zee
schuimt onstuimig
De schepen worstelen
zich er doorheen, duiken
steeds weer op uit de golven
op weg naar de haven
die het wilde water temt
De vissen vliegen
uit de handen van de schippers
snel aan wal, tot hoge stapels
onder de bruinrode hemel
van de ondergaande zon
en de schepen veren op
Aan de donkere horizon
droomt onrustig de zee
in een nacht zonder tijd