Op het strand duwen we ons
door de wind naar het licht toe
Er is geen tunnel of heilige poort
Om op adem te komen draaien we
ons om en rusten uit, de wind gaat
heel de wereld over, en wij waaien
even mee met de meeuwen en
stromen even samen met de golven
uit over het blinkende zand
Het luchtruim is ons te groot
schuin voorover hangen we
haast stil, maar het is geen spel meer
We gaan er maar bij liggen
luisteren naar de rijen branding
die ook breekt in ons bloed