Het stille leven ligt op het kerkhof hiernaast, het nieuwe leven raast erlangs over ijzeren staven en dat maakt me gek, het dendert door de kamers waar ik heb gespeeld Ik haal ze leeg en ik rook ze uit met Nag Champa, met tranen in mijn ogen sluit ik de ramen en toch worden de muren dikker van het geraas, ze eten het op net als ik, het spookt in mijn hoofd dat het stinkt in de kelder waar mama in de schommelstoel commandeert dat ik niet zo lief ben als haar nieuwe vriend maar ik wil geen nieuwe vriend ik wil alles zoals het was langzaam en eenvoudig rustig en vertrouwd, stilte zonder kerkhof