Zywa
Paden: van moeder tot moeder
Kikkervisjes hebben geen poten
en kunnen geen kniebuiging leren
vogels kunnen niet plassen
in de lente
worden zwarte slangen gek
ze buigen uit het zicht van koningen.
Gravend onder een rivierbedding
waarvan het hart zwart en rozig is
vind ik het kleverige slijk, leerde ik
om al mijn engelen af te wijzen.
Het verwarde mijn ongeboren kinderen
en ze hielden zich stil in mijn bange baarmoeder
tien, twintig jaar lang
afbrekend wat begonnen was
als huwelijk. Mijn moeder huilde.
Vlezige lemmingen vielen als maĆÆs
in haar dorser
met een knal wanneer ze het water raken
en hongerige kikkervisjes
wannen mijn vallen.
Waar zij ivoor droeg, draag ik pijn.
Gevangen in de kerkbanken van het geheugen
onder het scharlaken fluweel
in een glimlach. Mijn moeder
huilde
de jicht van vervloekte wijsheid
walgde orakelend en zaaiend, terwijl verkrachting
me achtervolgt in de nachtmerries
van dit toverland van vroege lessen
waar ik raadselachtig als een heilige ronddwaal
met een dichte mond zoals inktvissen
azen, onder en over
vitale gebreken, los als een idiote lappendeken
tot ik me geanalyseerd en nutteloos
inbed in een school vermiste mama's
betaald en voltrokken in huwelijksbedden
vereerd in rituelen waarin
ik niet geloof
noch een plek vind om te knielen en uit te rusten
uit de storm van vreemden en eisen
die verdrinken in overstroomde kerken
dik van het rotten en gezwollen van verwarring
afgetuigd tot een vlot van grijnzen in lijn met een vijandelijke reden
ik weiger om weer te leren.
Onderwerp: vogels kunnen niet plassen
en dus schijten ze op onze hoofden
terwijl wij leerden hoe
te buigen
uit
het zicht van koningen.