Zywa In mij woonden goden

Ik denk dat er diep in mij
een prachtig paleis bestaat
waar goden bepalen hoe
mijn leven verlopen moet

Ze willen bevrediging
zijn een en al onrust en
met velen, onhandelbaar
doen ze wat ze altijd doen

Mijn zinnen verwennen ze
genoeg of juist niet genoeg
want steeds weer verlang ik meer
Toe, nog een keer, nog een keer

Zo moe word ik van die drang
Ik wil er van af
en denk er over na hoe
ik dat zou kunnen bereiken

maar het lijkt wel vanzelf te gaan
   Een meisje sloop binnen
   in mijn hoofd of het woonde daar
   misschien al van jongsafaan

   Ze liep alle trappen af
   en stak in de kelder waar
   de goden verblijven, met
   een aansteker en geduld

   de onderste trede aan
Nu rent ze omhoog, snel snel
Ze vlucht voor het vuur uit
redt het vege lijf, redt ook mij

Gedicht 220
Amsterdam, 2014-03-29

Bundel: WoefWoef 
Trefwoord: Wil 
Zywa
Home5-7-5
PenseelPuimPuinRegenLiefdes
VerdichtTrekvogelsAlsloosFoto
Aandacht is als zonneschijnVermeld © Zywa bij gebruik van teksten,
tekeningen, ontwerpen, schilderijen en foto's
Woord zoeken:  CTRL-F