Zywa
Meneer de Liefde
Vroeger speelde ik met poppen
de affaires van de tantes na
ik kende hun troeven
van smachtende jaloersheid
en wraak op de duivels
die je hemels gelukkig maken
voor ze vertrekken
Nu luister ik naar liedjes liefdesverdriet
zonder antwoord, liedjes die ik ken
en mee kon zingen, maar
van binnen eten ze me op
in plaats van me houvast te geven
hoe het verder moet nu het uit is
ofschoon ik zeker van hem was
en van mezelf
O, hebben Plato en Sokrates dan gelijk
dat meneer de Liefde een jager is, mager
ongewassen en blootvoets en goed
gif kan mengen?
Verdien ik dit terwijl hij wordt vrijgepleit
omdat het geluk hem wel toevalt
maar hem altijd weer ontglipt?
|