Zywa
Naar de hemel
We hinkelen naar de hemel
Bij ons is dat de honderd, drie
huizen ver, maar gooien mag
vanaf elke lagere nul
Een potje duurt de hele dag
met pauzes als mama komt
om ons te verwennen op een kleed
naast de baan en ze verhalen vertelt
van het zwemmen in de binnenbocht
van de rivier en de stoere jongens
die om het snelst de schepen aantikten
en druipend op haar kwamen zitten
dreigend haar te zullen verdrinken
als ze dat zou verklikken - nee, nee
ze beloofde het, zowaar ze maagd was
en ze bezegelde het met een kus, en
nog een, als ze de jongen leuk vond
Papa was de liefste: hem hield ze
net zo lang vast tot hij op haar viel
rood werd en niet durfde op te staan
|