Zywa
Twee bomen in het bos
We fietsen met ons vieren
naar het bos, niet zo ver
Op de kruising splitsen we
Aart kent het pad, hij wijst:
verderop is er een open plek
kom, daar staan twee bomen
met een knik in de stam
Het laatste stuk lopen we
met de fiets aan de hand
We hadden ook aan het pad
kunnen gaan zitten, maar hij
wilde hier naar toe, zomaar
Zie je wel? Meer zegt hij niet
Hij laat zich achterover vallen
en kijkt de hele tijd omhoog
Dit wordt niets - twee bomen
in het bos - dus ik zeg hem
maar dat ik naar huis moet
|