Ik heb
visnetten over mijn veld en
een bewaker met bijtende honden
sinds er windslijm woont
in mijn tulpen, mijn goud
dat een half grachtenhuis waard is
of vijftien jaar loon
per bol
o mocht ik maar
de dievenhanden afhakken
en hun ballen tentoonstellen
op sterk water
in de vlammende kleuren
van het gestolen slijm
waar alleen de wind van weet
nee, niemand
niemand weet
hoe de tulpenziekte heet
Gedicht 463 Amsterdam, 2015-08-25 Tulpenmanie van 1634 tot 1637, in verband met een mozaïekvirus (virus = slijm, gif) Goud spinnen uit stro ("Niemand, niemand weet dat ik Repelsteeltje heet" - een Rumpelstilzchen is een kleine klopgeest; van: Schrompelsteeltje = Dwerg met korte benen) Bundel:Mozaïekvirus Trefwoord:Hebzucht Trefwoord:Nederland%