Zywa
Langs de weg
Langs de weg staat een engel
met wilde haren en een mond vol
verbazing, een engel van steen:
mama, je bent achtergebleven
je hebt teveel gezien
van de koolzwarte hemel
's Nachts trilde de grond, de deur
rammelde van boze buren. Ga weg!
riep papa. Wat willen jullie?
Mijn dochters? Zal ik ze sturen?
Ze zijn nog maagd. Hij riep ons
maar vlug vlug verlieten we de stad
die toen gestenigd werd
We hebben geen vriendinnen meer
Volgend jaar zouden we gaan trouwen
|