Zywa Wijd uitgestrekte armen

Het is al donker, de tijd dat het stil is
op straat. Twee hoedmannen komen
mij halen. Ze pakken me aan elke kant vast
en dragen me stijf weg
de laatste brug over
het bevende water

Buiten de stad rusten we hijgend
bij de verlaten steengroeve
Ze wissen het hoedrandzweet
helpen me mijn jas, vest en hemd
uit te trekken in het bleke maanlicht
en vouwen zorgvuldig mijn kleren op

Ik loop wat op en neer tot ze wenken
en wijzen waar ik moet gaan liggen
in de kuil. Mijn rug wrikken ze
in de scherpe stenen
Over en weer reiken ze
het mes. Mijn blote hals is lang

In het silhouet van een huis
aan de hemel zwaait een raam
met een flikkering open
Twee armen strekken zich wijd uit
en ik vraag me af waar
de rechter is die ik nooit gezien heb

Gedicht 516
Amsterdam, 2015-11-04

Het proces (Franz Kafka) - 1925
Syrië (ar-Raqqa in 2014)
Boek "Der Process" (1925, Franz Kafka), § 10

Bundel: Korte Preken 
Trefwoord: Oordeel 
Eerbetuiging: Kafka, Franz 
Zywa
Home5-7-5
PenseelPuimPuinRegenLiefdes
VerdichtTrekvogelsAlsloosFoto
Aandacht is als zonneschijnVermeld © Zywa bij gebruik van teksten,
tekeningen, ontwerpen, schilderijen en foto's
Woord zoeken:  CTRL-F