Zywa Overal want nergens

Mager, handen ruwe huid
een schorre groet met gaten
tussen mijn zandknarsende tanden:

iemand om van te schrikken
Ik ben overal want nergens
mag ik zijn, geef me schoenen:

zolang ik loop leef ik
Noem me Job, ik geloof
niet dat God me zal redden

uit de onderwereld
waar het 's winters warm is
tot midden in de nacht

de deuren sluiten. Of ik hoop
wakker te worden uit de kou
weet ik niet, misschien

doe ik wat jij doet en duw
ik het naar de toekomst
Dan bestaat het niet

Gedicht 676
Amsterdam, 2016-06-08

Bundel: Hangende regen 
Trefwoord: Vreemden: anders 
Zywa
Home5-7-5
PenseelPuimPuinRegenLiefdes
VerdichtTrekvogelsAlsloosFoto
Aandacht is als zonneschijnVermeld © Zywa bij gebruik van teksten,
tekeningen, ontwerpen, schilderijen en foto's
Woord zoeken:  CTRL-F