Zywa
Troon van iedereen
Struiken beschutten de achterdeur
gespierde portiers sluiten de grendels
Wij wonen verborgen in het midden
rondom het vierkant van de hemel
boven de put op de binnenplaats
Soms hupt er een mus op mijn hand
Allemaal tellen we de jaren af
We zijn vrouw geworden
zonder het te mogen zijn
voor iedereen die knielt
voor het vuur van de aarde
dat brandt voor de eenheid
van het land, het verbond
van de grote mannen
die achterom de code kloppen
waar we hen op bed wassen
in woorden van lof
onze gewaden afleggen
en knielen voor de troon
van hun hopelijk onvruchtbare macht
|