Ik zit aan tafel, misschien
wel te slapen, denk ik even
bij het gillen van een sirene
die uit mijn neus de geur
van gepofte kastanjes weg-
neemt naar een spoedgeval
In de keuken zie ik
de poes afwachtend kijken
en de wolken trekken snel
langs de dommelende zon
Dadelijk gaan we spelen
eerst koffie zetten
Hoog en laag ruisen
het kookwater en het verkeer
mijn ogen toe, ik voel
de kou onder de dorre lucht
van de herfst, het duurt nog
lang voordat de lente komt
Gedicht 1590 Amsterdam, 2017-10-29 Naar aanleiding van een chat met Maria Godschalk op 18 oktober 2017 Bundel:Plaatselijke weeën Trefwoord:Herfst Opgedragen aan:Maria Godschalk