Ik laat me gaan
in de stroom, met de stroom
De bedding, de oevers
tast ik af
Mijn vingertoppen strijken langs
de rotsen en de krokodillen
voelen waar ze verpletteren
in welke hoeken ze snijden
Ik ken de spanning
van hun spieren, poten, kaken
en laat hen gaan
in mijn stroom, met mijn stroom
Mijn bedding en wijkende oevers
geven hen de ruimte
van verspilde moeite
en beurse plekken op hun ziel
die haar heil zoekt
in de stroom, de grote stroom
zonder bedding, zonder oevers
en zonder richting