Ik kijk schuin opzij naar de bloemen
die ik vanochtend plukte in het bos
ze rekken zich uit in de warmte
van mijn slaapkamer
buiten ruist de regen
over het verkeer, de stad
gaat schuil achter de zachte wand
van de gordijnen
het licht van de wolken
schijnt ruim rondom
de kaarsen op de borden
op de grond naast mijn bed
mijn huid is glad gedoucht
ik streel de donshaartjes
dit ben ik, om van te houden
en te verwennen
ik strijk over mijn hart
het is niet opwindend
om mezelf toe te fluisteren
ik houd van jou
ik rek me uit, stapel kussens
onder mijn billen, wat zal ik
fantaseren, ik lig hier
als een koningin
Gedicht 2526 Amsterdam, 2019-12-03 Elkaar vlooien is niet: elkaar ontvlooien, maar: huidschilfers uit de vacht halen Bundel:Ik ben Trefwoord:Liefde: voor jezelf Opgedragen aan:Maria Godschalk