Hadden we maar les gegeven
aan de immigranten, hun onze taal geleerd
en de hunne verboden
Sinds de nieuwe koningin
was het gevaarlijk, haar verwanten
aan het hof waren creatief
Ze schreven
in de taal die ze altijd hebben gesproken
als les aan hun kinderen
dat dit hun land niet is
Ze schreven hun taal in nieuwe tekens
als een alfabet van zelfstandigheid
en legden hun eigen verhalen vast
hun verlangen naar vrijheid
Ze waren niet te vertrouwen
maar we vreesden een opstand
als we de leiders zouden arresteren
AƤron en Mirjam, en Mozes de verrader
en toen wierp het geweld van hun woorden
de orde omver
Gedicht 3767 Amsterdam, 2021-04-29 Het vaderschap betreffende Manasse en EfraĆÆm is in de joodse overlevering toegedicht aan de HebreeĆ«r Joeja (Jozef), om hem los te koppelen van zijn Egyptische positie als vader van Tieje en Eje Koningin Tieje (Teje), 1398-1338, was gehuwd met Amen-hotep III (farao 1388-1351), die de Aton-eredienst invoerde; hun oudste zoon was kroonprins en hogepriester Thut-mosis (afgekort: Mozes) Haar broer Eje, de koninklijke schrijver in de tempel van Karnak, was ongetwijfeld een van Hebreeuwse leden van de elite, die de Egyptische hiĆ«rogliefen versimpelden om in hun eigen taal te kunnen schrijven; deze nieuwe schrijftekens waren het begin van het alfabet; hij werd de laatste farao van de 18de dynastie Bundel:Uit Heilige Boeken Mijn Thuis Trefwoord:Vrijheid: