| Vader droomde verder dan opa |
| Hij droomde tot hoog in de hemel |
| Maar hij werd gek van de gedachte |
| dat hij terug moest naar het laagland |
waar |
| hij niet veilig was voor zijn broer |
| Geen kudde aan geschenken |
| zou groot genoeg zijn |
| om hem te verzoenen |
maar | |
| er was geen alternatief |
| Hij moest erheen met zijn gezin |
| om ons, de kleinkinderen |
| te laten zien aan zijn ouders |
's Nachts | |
| worstelde hij met God en diens beloften |
| Er verscheen een man |
| Hij moest wel een engel zijn |
| als Gods vermomming |
en zij | |
| vochten of hij Gods steun verdiende |
| om zijn broer te weerstaan |
| Vader won, hij vatte moed |
| ondanks de gebroken heup |