Zywa
q.
Ik woon in een half thuis
uren van de stad
in een steenslagdorp
waaruit de jeugd verdwijnt
en waar ik geen taal hoor
die mijn pols versnelt
Ik ken de jassen
van mijn buren en denk
dat ze nette mensen zijn
vreemden die ik groet
en van wie ik niet meer wil
weten dan van mezelf
Het is allemaal duidelijk
een vraag naar vriendschap
of er wel deuren zijn
die ik zelf opendoe
en welke keuzes
ik wik en weeg