Geschoren schapen warmen zich in de zon
schaduw onder de schuine bomen
een badkuip gekanteld tot trog
de dijksloot een lint roodalg
afgebladderde borden op de grens
water en land
het kabbelen knabbelt aan het talud
langs het kruinpad kraagt gras
ik wandel langs het wijde water
hier gieren geen banden
soms op zuidwester dagen
de meeuwen en de wind
achterom wappert de was
wit als de zeilen in het schelle licht
de hemel verzilvert de zeespiegel
tussen de oevers kromt zich de horizon
het water welft over het groene dal
wiegende en wuivende wiernimfen
verlokking onder de golven
schatten schijnbaar voor het grijpen
geelgouden stenen in de Gouwzee