De groene engel is overal
Ik wil me op haar wreken
maar de paarden briesen
van geluk, oren naar voren
Ik lik aan de stenen
maar ze blijven hard
Ze regenen op me neer
en scheuren
mijn kleren
De mannen kijken weg
Ik kan hen niet geloven
te bitter is de nasmaak
van hun liefde, te hard
om mijn hart de klem
van het recht dat zij preken
alsof ze groene dienaars zijn
van een voorzienigheid
die geen fouten toestaat