Langs het gordijn de streling
van de wind die mij omarmt
midden in het zonneraam
op de vloer van de kamer
mijn voeten op het tapijt
reiken diep in de aarde
mijn warmte groet de warmte
mijn adem kust de wind
Ik trek het bed in de zon
en wieg mij in welbehagen
languit en wijd geopend
glijd ik de wereld in