Koerende duiven in de bomen
van moeder aarde en de hemel
de woning van de geest
wiens adem rustig ruist
in de bladeren en het brons aantikt
als ketelmuziek die met ons spot
De orakelpriesters luisteren
en trekken schijnheilige gezichten
Fluisterend beraden ze zich
om verstandig en met gezag
raadsels uit te spreken
over zielszaken en politiek
hier in de bossen op de bergen
tussen de eeuwige sneeuw
en de oevers van de zee