Het gras is nog nat
rondom mijn mat
vroeg in de ochtend
in het Vondelpark
onder de hoge koepel
van dampsporen door
de blauwe lucht boven de stad --
de ruimte van mijn geest
Mijn realiteitsbesef knettert
er fel doorheen, ontsteekt
lonten in mijn hoofd en
mijn gevoel mijzelf te zijn
versplintert voor onbepaalde tijd --
de resterende tijd
van «onbekend»
is onbekend